Een zware bui wordt in jouw buurt veel lichter,
gewoon door wat je doet en hoe je bent.
Je kent mijn stem en nadert mij steeds dichter;
vertrouwend, transparant, niets voorgewend.

Je oordeelt niet, bent niet in staat te kwetsen.
Ik ben jouw alles en je ziet mij graag;
en als ik jóú zie ga ik spontaan kletsen;
je knipoogt wijs, stelt nooit een lompe vraag.

Ik aai je neus en friemel aan je oren,
woel door je haren, voor de laatste keer;
nog slechts één zucht, dan is een schat verloren:
mijn dierbaar dier en vriendje leeft niet meer.