't fragiel gezichtje in grafiet
van wat toen nog haar maatje was
doelloos in lege handen
portret dat stil getuige is
het moederleed
de doorgesneden banden

nog streelt ze het weerbarstig haar
dat pijnlijk wonden openscheurt
verdrinkt in duistere ogen
beroert ze de gesloten mond
tot bloedend toe
het hoofd diep neergebogen

stilaan verstoft de beeltenis
verborgen in de dode kast
waar eerder truien lagen
geen muur van haar verlaten huis
is sterk genoeg
om zijn portret te dragen