De mens wil steeds meer ontdekken
van zijn eigen aard en wezen
vliegt omhoog naar groot verkenningsruim
daar rondkijken maakt hem duizelig
na talloze grillige draaiingen
valt hij neer in een dorre woestijn

't verlaten zand vol wijde leegte
roept heftige luchtspiegeling op
verre of nabije gezichten
vermengen zich krioelend met elkaar
doen hete gedachten laaien
dan koel vragend ineenzakken
aanhoudend palmengeruis wenkt zacht
geeft bezinning der werkelijkheid

die ene oase mag echt bestaan
geeft goede vruchten en levend water
laat haar bezoekers zich neerleggen
bij al wat hun ontzegd is
de gave mag des te sterker bloeien.