Hij wil wel werken
maar hij heeft geen baan,
en hij weet niet hoe hij
met zijn tijd om moet gaan.
 
De dagen zo lang
soms vraagt hij zich af,
wat is het vandaag
dinsdag of woensdag.
 
Hij houdt van wandelen,
fietsen over mooie wegen,
dit overdag doen,
iets in hem houdt dit nu tegen.
 
Wat zullen de mensen om
hem heen wel niet zeggen,
wil en moet hij aan iedereen
verantwoording afleggen!
 
Hij zit in zijn huisje
de muren komen op hem af,
geen baan, geen vast inkomen
dat is voor hem een straf.