Kom maar lieverd, roept een vrouw
die in mijn richting kijkt.
Ik stal mijn fiets, ik ben er al
maar wie ze op het oog heeft
speelt onverstoord,

passanten hebben ons gehoord,
ze lachen; dat is mooi,
de vrouw achter de bloemen
beaamt dat we elkaar best vaker
lieverd mogen noemen.