In de vrede van de avondstonde,
Heeft de zee haar rust gevonden.
De zon neemt haar dagelijkse bad.
Zij heeft vandaag haar dag gehad.

De golven spelen traag, toe aan rust,
Hun spel daar aan de Zeeuwse kust.
Een late meeuw schreeuwt in haar vlucht
Haar schrille klanken door de lucht.

Een briesje laat het verend helmgras
Ten afscheid, wuiven naar de ziltplas.
De koele nacht strooit hier haar nevel uit
Terwijl een torenklok de dag uitluidt.

Daar waar vandaag de rollers zijn geland
Verlaat het water nu het vlakke strand
En laat het duin en de vallei,
Wachten op het nieuwe tij.

Het duister krijgt de aarde in zijn macht
En dompelt zee en luchten in de pracht
Van glinst'rend licht van ster en maan,
Die boven eindeloze verten staan.