Het rode en bruine blad
valt ritstelend op de grond
en grauw en grijs ben ik
waar een gouden boom net stond
 
O, wat was ik mooi
Helemaal vol blad was ik
Een mooie gouden tooi
Ziehier mijn trieste aanblik
 
Een zwarte, kale boom
denk ik, vreselijk depressief
Och, arme zonder blad
en dat is mijn perspectief
 
De winter komt eraan
en dan word  ik toch zo koud
Toe, kap me nu maar om
veel liever ben ik brandhout
 
Dan kan ik binnen zijn
dicht bij de warme haard
De warmte die ik zoek
dat… is me dat alles waard
 
En branden ze me op
nou ja, dat moet dan maar
Degene die me stookt
die, is me vast heel dankbaar