ik zag een duif, dood in de greppel,
hij had zijn beide ogen open.
Als grafsteen stond een kale peppel,
ik wilde stil weer verder lopen.

Toen trof mij zijn berustend oog.
Hoe kan een duif nu sterven?
Een duif moet vliegen, hemelhoog
want anders valt de aard' in scherven.

Ik zag de duif, hoe kon hij vallen?
Waar kwamen wij als mens tekort?
Misschien sterven de duizendtallen
als onder deze duif het gras verdort.

Ik liep weer door, maar het bleef knagen.
Ik zag een duif, en hij was dood!
Hoe kon de mensheid dit verdragen?
De aarde is in diepe nood!