Een wandeling door de nacht
alom duisternis zoals verwacht.
Ergens zit een uil in een boom
ik loop door als in een droom.
 
Een vreemde voel ik mij in de nacht
de duisternis heeft haar in mijn macht.
Ook de maan laat het vannacht afweten
ik loop hier in het donker te zweten.
 
Ik ben een dagmens die de nacht beleeft
wil ik zelf zien wat er in de duisternis leeft.
Mijn ogen raken aan de duisternis gewend
toch is dit een deel van het leven 
Het is niet van de warmte dat ik zweet
maar dat ik gewoon de wereld vergeet.
 
Ik zie de nacht langzaam in de ochtend opgaan
met de duisternis is het nu zo goed als gedaan.
Aan de horizon zie ik een streep licht komen
het licht glijdt voorzichtig over de hoge bomen.
 
Verder weg zie ik de koeien in het veld staan
één begint er te lopen, de boer komt er aan.
Een hommeltje zakt in een bloem om te eten
het vlindertje zit er bij om de nacht te vergeten.
 
Ik ben op een bankje langs de weg gaan zitten
zie hoe de dag langzaam de nacht gaat witten.
Nu voel ik mij geen vreemde meer in het land
met het licht van de dag heb ik een goede band.