Drieënnegentig malen zal hij rijden
tussen A en B,
Steeds vertrekkend op een dinsdagmorgen
om dan zeven dagen later weer aan te komen
op dinsdagmorgen,
Niets schijnt hem ooit te kunnen keren
van zijn duist're missie,
Ofschoon het regent, hagelt, sneeuwt
of stormt,
De trein vertrekt en komt steeds pünktlich aan
zo luid 't bevel van hogerhand.

Nog zesenzestig malen zal hij rijden
tussen dierb're liefelijke landouwen
en grauwe vlakten achter dreigende horizon,
De appélplaats is vol van geluiden
dergenen die slechts kunnen gissen
naar wat de dag van morgen brengt
of hoe 't daarginds zal zijn,
Een gelaarsde stem beveelt op harde toon
dat men de telling zal beginnen,
In meedogenloos schijnwerperlicht
staan ze daar in rijen en in rotten,
verstijfd, verkrampt en denkend aan morgen
de morgen, ach wanneer?

Nog drieëndertig malen zal hij rijden
tussen begin- en eindstation van
een gedoodverfd leven,
Een commandostem snauwt 'Mützen ab'
over de honderden ontheemden
die de inspectie gelaten ondergaan,
Dan worden de namen afgeroepen van hen
die ditmaal met de trein meegaan,
Met duisternis in 't hart horen zij hun namen aan:
'Asscher, Cohen, Herzberg, Minco'
zo volgt er nog een hele lijst,
Dan stokt plots 't monotoon gedreun:
de naam van hem die naar het schijnt
vandaag op de vlucht is neergeschoten
moet worden aangevuld,
Er wordt gewikt, gewogen
want het aantal moet gehaald
dat deze keer wordt verlangd,
Nog vóór de onschuldige is aangewezen
biedt een grijsaard zijn leven aan,
hij heeft toch niemand meer
om voor te sterven,
De goden hebben nu hun getal
en dan: ' melde gehorsamst 666 '
het getal van een mens.

Nog éénmaal zal hij rijden
tussen frisse boslucht en
verstikkend gas,
Briesend als een toomloos paard
rolt om vier uur de trein weer binnen
en kan het inladen beginnen,
Snerpende commando's, blaffende honden
en huilende kinderen,
Daar gaan ze dan met zware gang
een Asscher, Cohen, Herzberg en Minco,
Bij 't afscheid klinkt nog hoop door in
'hou je goed, ik schrijf je nog',
Dan gaan de deuren dicht
en glijdt de trein voor 't laatst
het zonlicht tegemoet.

Er rijdt géén trein meer
tussen A en B,
De rails zijn thans verlegd
naar 't Leven,
De dood staat op
doodspoor.