De dagen naderen dat Hij zich Koning zal tonen,
de vijand zal buigen, enkel voor Zijn macht,
dan zal Hij weer Davids paleis gaan bewonen
slechts door één woord, dat is wat heel Israël verwacht.

De Romeinen zullen worden verslagen en verdreven,
hun legers slaan massaal op de vlucht,
Israëls rijk en Davids troon zullen weer herleven,
het juk verdwijnt waaronder het land thans zucht.

Straks treed de Koning binnen door Jeruzalems poort
met feestgedruis en enthousiast ontvangen
gezeten op een jonge ezel zoals dat hoort
heel het volk juicht en loopt mee vol verlangen.

Maar ziet, de Koning huilt en hoor Hem klagen
over Jeruzalems vreselijk einde en lot,
ook nu het volk Hem naar binnen wil dragen,
Hij is geen Koning, slechts dienaar van God.

De dagen naderen dat Hij de stad verlaat
omringd door mensen die Hem niet als Koning vragen,
slechts beschimpt met smaad en haat
en zal Hij zelfs een kruis moeten dragen.

De dagen naderen dat Hij zich, de Grote Koning, toont,
niet om Zijn volk van aardse vijand te bevrijden,
maar dat Hij ieder die Hem trouw betoont
als ’t goede graan van ’t kaf zal scheiden.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment