Hij vroeg mij om te waken
en in 't gebed te gaan
om niet verleid te raken
maar voor de Heer te staan

Zijn hoofd heel diep gebogen
sprak daar Gods eigen Zoon
met angst in beide ogen
geknield voor Vaders troon

De slaap had mij bevangen
'k hield alleen geen stand
de ergste van de slangen
gaf lauwheid in mijn hand

De Heer keek op mij neer
verdriet lag in Zijn stem
't vroeg mij nog een keer
te waken dicht bij Hem

Drie keer niet de wacht
'k verbleef in eigen dromen
en zag niet in die nacht
't verraad bij Jezus komen

(Matheus 26:36-46)