Het verleden moest worden uitgewist.
Alles moest schoon.
Het donker moet plaatsmaken voor licht.

Hij

Ging deze weg tot het einde.
Onze verlosser.

Het was zwaar, zeer zwaar.
Hij vroeg om een ‘voorbijgaan’,
maar er was geen andere weg
dan deze.
Een weg die niemand echt begreep.

Niet Zijn wil telde, maar de wil van de ENE*.
Het licht leek gedoofd.
Zijn lichaam brak, werd gebalsemd, gezalfd.
De Koning, de Messias leek verslagen.

Maar...
Zijn troon is voor altijd en eeuwig.
Zijn liefde heet gerechtigheid.
De mensenzoon werd verhoogd.
De mensenzoon, verbonden met de geschiedenis van Zijn volk,
overwon het verleden.
Jezus koning der Joden.

Wij zijn gered.
Éen hoop, éen verlangen, éen liefde.
Vrouwen begrepen het.
In de tuin van Arimatea stonden zij
op Hem te wachten.
Een nieuwe glans straalde op hun gezichten.

Liefde kan niet stuk!
Kom je uit Babel, kom uit je Europa, kom je uit een gevangenis en de dood?
De liefde heeft gewonnen!

Verwondering, dankbaarheid is op zijn plaats.
Hij ging weg, maar zal altijd bij ons zijn.
Hij herinnert ons steeds weer aan Zijn liefde.
Hij stopt niet eerder dan wanneer het donker in de hele wereld overwonnen is.

*

De ENE. In de Naardense Vertaling , de aanduiding van de onuitsprekelijke nam JHWH.