Als je leven blijkt te sterven,
als je vlam heel langzaam dooft.
Als je met je laatste krachten
en je moegestreden hoofd
niet meer weet waar je 't moet zoeken,
niet meer weet waarheen te gaan,
ga dan maar tot God de Vader,
roep Hem maar vertrouwend aan.

Hij is zoveel dichter bij je
dan je denkt in jouw bestaan.
Als je in je nood tot Hem gaat
zal Hij troostend met jou gaan!
Leg je moegestreden handen
en je moegestreden hoofd
nu maar zachtjes in Zijn armen,
God, Hij doet wat Hij belooft!

Wie in nood tot Hem zal roepen,
wie in nood tot Hem zal gaan
leidt Hij naar de eeuw'ge vrede
waar geen rouw meer zal bestaan.
't Leven dat op aard' moet sterven
is maar nietig, is maar klein.
't Is een schijntje bij daarboven
waar je eeuwig VRIJ zult zijn.

Leg je moegestreden handen
en je moegestreden hoofd
nu maar zachtjes in Zijn armen,
God, Hij doet wat Hij belooft!


Te zingen op de melodie van The Rose
en op nr. 292 en 293 uit het
liedboek voor de kerken.