het was niet zo veel meer.
Hij had mij nog vast,
maar het werd hem tot last.
Hij had mij nog vast
aan de laatste paar sprietjes,
aan de laatste paar sprietjes
van een polletje gras.
Soms wou hij mij kwijt,
hij wist het niet zeker.
Soms wou hij mij kwijt,
want hij hield niet meer vol.
Hij hield niet meer vol
om bij mij te blijven,
had gevoelens voor een ander,
maar dat speelde geen rol.
Het lag aan mij,
want ik bleef geloven.
Het lag aan mij,
dat was wat hij zei.
Ik had God geplaatst,
geplaatst boven alles.
Ik wou blijven wandelen
aan Jezus zij.
Dus ging hij weg,
want hij wou niet verder,
hij wou niet meer door
op de weg van de Heer.
Hij koos voor zichzelf
en ging door met die ander,
hij koos voor zichzelf,
nog steeds doet het zeer.
Toch blijf ik voor altijd
in Jezus geloven.
Toch houd ik God
boven alles geplaatst.
Hij heeft het verdiend,
want Hij blijft voor mij zorgen.
Hij heeft het verdiend,
omdat Hij naast mij staat.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.