Zacht ruisen de bomen en wiegt er het gras.
Daar waar Gods Zoon het verdriet eens genas.
Daar in die tuin, waar je de stilte kunt horen.
Daar werd eens de vrede geboren.
 
Als ik daar ben en ik kijk om me heen.
Hoor ik er vaak een stil zacht geween.
Dan zie ik een stoet van mensen die huilen.
Die voor ‘t verdriet graag weg willen schuilen.
 
De Heer van het leven troost in verdriet,
Wanneer je door tranen Hem niet meer ziet.
Kom en luister, hoor het Hem zeggen:
Ik zal jouw hand in de mijne leggen.
 
Daar in die tuin van het stille verdriet.
Daar deed Christus de dood eens teniet.
De tuin van stilte werd een bedevaartsoord
Waar door Gods kinderen de stilte werd verstoord.
 
Omdat het huilen veranderde in een blij gezang.
Ook al wachten Gods kinderen nu al eeuwenlang
op de terugkeer van Christus op de wolken
Zo jubelen ze het uit samen met alle volken.
 
Dan zal de tuin van stilte op houden te bestaan.
Omdat eens daar alle graven open zullen gaan.
Dan zullen de bazuinen door het hemelruim klinken.
En zal de tuin van stilte in zijn lichtkring blinken.
 
De bloemen in die tuin zullen weelderig bloeien
Ook zal er geen traan meer hoeven te vloeien.
God zelf wandelt daar opnieuw met zijn kind.
Opdat het daar de eeuwige rust bij Hem vindt.