Voor het laatst kom ik je groeten
op dit vroege morgenuur
maar er is niet eens een vermoeden
er is geen tijd meer of geen duur.

Alleen een stil en stom gelaten zijn
veel stiller nog dan slapen
een bleke straal van zoneschijn
een gouden streep over het witte laken.

Frisse bloemen getuigen van leven
in een kamer waar de dood zo angstig spreekt
doch de ziel is reeds van alle leed ontheven
als het lichaam zich aan de aarde geeft.

Een boek waarin woorden van troost geschreven
voor wie na mij komt en ze leest
en vreemd in deze kamer is hier het beleven
of ik in de nabijheid van 't namaals leef.

Nu moet ik je voor altijd verlaten
morgen keert de tijd niet weerom
en wat als ze je zullen begraven
't lijkt of alles kort geleden, pas begon?
Greta Casier