Zo angstig
de wind die wordt je vriend
een boom om bij te schuilen
een stortregen om in uit te huilen

De wolken jagen angst aan
de straten zijn van glas
je staat alleen alleen alleen
en denkt hoe fijn het vroeger was

Een uitweg zie je niet
je bidt je huilt je schreeuwt
soms uren en soms dagen
niemand die jouw van binnen ziet

Mijn God mijn God kom snel
hoel lang moet ik dit torsen
ik verdrink in deze hel
hoe lang hoe lang hoe lang nog

Ik zak steeds verder in de zwarte nacht
ik moet worden verlost
uit deze duisternis gehaald en
tot het licht van God worden gebracht

We moeten soms door diepe dalen
maar nimmer laat Hij ons alleen
en áls Hij je eruit komt halen
bouwt Hij een schermlaag om je heen
Anton van der Haar