Als de nachten boze geesten zijn
die, om mijn gemoed te kwellen,
mij urenlang blijven vertellen
dat de wereld onveranderd blijft in pijn.
Als die nachten boze geesten zijn
wil ik vertrouwen dat het licht wordt.

Als de nachten kwade lieden zijn
die, om mijn bloed te laten koken,
mij urenlang blijven bestoken
met afwijzende woorden vol venijn.
Als die nachten kwade lieden zijn
wil ik vertrouwen dat het licht wordt.

Als de nachten donk're plaatsen zijn
die, om mijn hart te laten dwalen,
het doel missen maar blijven herhalen
totdat ik schreeuw: het is alles maar schijn.
Als die nachten donk're plaatsen zijn
wil ik vertrouwen dat het licht wordt.

Als de nachten zachte woorden zijn,
die, om mijn geest te verlichten
fluisteren dat de duisternis zal zwichten
voor de morgen, waarin elke nacht verdwijnt.
Als die nachten zachte woorden zijn
wil ik vertrouwen dat het licht wordt.