Een armen- en ziekenverzorger Stefanus
Wiens moed en geestdrift waren bewezen
Kon prediken als de beste alsook genezen
Geen ander die zo vol was van Christus

De priesters echter vonden hem een plaag
Van woede en haat zagen zij purperrood
Veel liever nog verlangden ze zijn dood
En stelden hem elke denkbare strikvraag

Die keer dat hij hen sprak vol geestesvuur
Over Jezus staande aan Gods rechterhand
Sprongen ze toornig op als zijnde verbrand
Daarmee had geslagen zijn allerlaatste uur

Het kon eenvoudigweg geen waarheid zijn
Die 'oproerkraaier' was toch niet bij God ?
En deze man die vreesde God noch gebod
Hun wraak moest in overeenstemming zijn

Als straf kreeg hij stenen naar zich gegooid
Vergevend bad hij en bleef onvervaard staan
"Heer, rekent Gij hun deze zonde niet aan !"
Voor zijn beulen hun werk hadden voltooid

Zijn Heer wachtte hem op in de hemelen
Want Stefanus had altijd gedaan Gods wil
'Zalig de vervolgden om der gerechtigheid wil,
want hunner is het Koninkrijk der hemelen.'


 (Matteüs 5:10)