Ze zaten op de berg met velen neer
en luisterden naar 't nieuwe Woord.
Daar voor hen lag het grote meer,
ze hoorden woorden, nooit gehoord.

De Thora, al eeuwenlang hun zegen
in nieuwe taal door Jezus nu gezegd.
Een leidraad voor hun daag'lijks leven
in 't hongerige hart nu uitgelegd:

't Gaat niet om rijkdom, roem en eer.
verdriet zal steeds op aarde wezen.
Het gaat om God, de grote Heer.
Hij zal al hun verdriet en pijn genezen.

't Gaat om het Woord dat vrede sticht,
en de vervolgden om gerechtigheid.
Ze zijn de kinderen van het Licht,
het Koninkrijk wordt nu voor hen bereid.

In de verdrukking straalt hun kracht.
Zij zullen blij hun God begroeten,
die Zijn geliefde in de hemel wacht,
een zalig zijn om Hem 't ontmoeten.'

Hoe duidelijk was 't Woord gesproken.
Met groot gezag de schare zaligheid beloofd.
Het nieuwe licht was voor hen aangestoken.
Ja, zalig wie in Jezus' naam gelooft!

Mat. 5 : 1 - 12. Math. 7: 28 - 29