Hem die nedrig is van hart,
Maakt God bewoner van zijn rijk.
Voor de treurende in smart,
Is God troost en balsem tegelijk.
 
Zalig die zachtmoedig zijn,
Zij zullen 't aardrijk erven.
En hij, oprecht van harte rein,
Zal Gods aanzien werven.
 
Zij, hunkrend naar gerechtigheid,
Zullen eens verzadigd raken.
Die naar vrede streven in hun strijd,
Zal God Zijn kindren maken.
 
Die barmhartigheid betracht.
Zal barmhartigheid ontmoeten.
Om der gerechtigheidswil veracht,
Zal God vervolgden begroeten.
 
Hij, gesmaad, bedreigd, belogen,
Om Zijnentwil in nood,
Kan verheugd zijn, opgetogen,
Want zijn loon bij God, is groot.
 
Christenen zijn 't zout der aarde,
Licht der wereld in hun dagen.
Gods Woord houdt stand in waarde,
't Moet worden uitgedragen.