Het is al laat
hij ziet niemand meer op straat
Het is al nacht
`t is alleen de maan die tegen hem lacht.

Een ieder is reeds lang naar bed
er is niemand die nog op hem let
zijn gang is traag
zij doel is vaag.

De handen in de zakken gestoken
en diep in z`n kraag weggedoken
gaat hij door de grote stad
zijn ogen die staan mat.

Terwijl hij bij elke kruising van de straat
besluitloos verder gaat
het is hem om het even
zijn doel is onbeschreven.

Zijn toekomst is onbepaald
terwijl hij daar zo dwaalt
de zin van `t leven is hem ontgaan
hij loopt daar zeer ontdaan.

Als zwerver staat hij geboekt
door zijn naasten vervloekt
door de samenleving gehaat
en zijn thuis dat is de straat.

Ondanks normen en waarden
moet hij zich schikken en zijn lot aanvaarden.
en ondanks onze menselijkheid
zoekt hij zijn weg in eenzaamheid.

Dolf de Jong
27 augustus 2005