over het verstilde eiland
luidt de kerkklok
voor wie het geloven wil
een groeiende stoet
gebogen hoofden
tussen grillige bomen
als trouwe wachters
staat twee minuten stil
een grijnzende deur
valt vloekend in het slot
de zachte avondwind loopt
in fluistertonen
als de adem van God
door prille twijgen
langs de duinen
die het volkje veilig omringen
en jonge mensen dragen
vrij een kartonnen doos
met nachtmerries
zoals de ouden zingen
het lied dat nooit,
nooit zal zwijgen
ook zonder te vragen
tot in lengte van dagen
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.