de wanhoop op 't gelaat,
het straalde uit jouw ogen,
zo liep jij over straat.
Je blik gericht naar boven,
zo keek jij naar de lucht,
vertwijfeld en gebroken,
ik hoorde een diepe zucht.
Ik had jou willen vragen,
wat jou toch bezighield,
wat jou zo heeft beschadigd,
hoe het gesteld was met jouw ziel.
Maar ik durfde niets te zeggen,
vervolgde vlug mijn weg,
en nog steeds blijf ik denken,
had ik maar iets gezegd.
Ik had jou willen zeggen,
dat Jezus van jou houdt,
dat Hij jou wil omarmen,
en weer krijg ik het koud.
Want ik ben tekortgeschoten,
God vroeg mij om te gaan,
om jou zijn weg te wijzen,
de weg in het bestaan.
Had ik het maar gedaan!
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.