in de ban
van de *baan
baan, effen
de weg*

en één
vanuit
hen
*
en wij
hebben
opmerkelijk

te werk gesterkt

een hoofd met hart
voor haar handen, naar
haar bestemming verblijd.

maar waar er nochtans één
gekanteld aller glanzen heeft
ontweken, verbleekten binnen

in besloten hoger zinnen, boven
*
de Verhevene herleeft de nederige
van geest, blijft de verbrijzelde bij
*
binders bogen overwogen, naar

de mede gedeelde wanden
nauwer ogend in ‘t grauw
nadien nog na te zien,

verbaasd helaas
zonder genaast
relaas gerede

alle banden.

het zij zo
zij aan
zij.

*Jes. 57:14*, Mat. 18:12*, *Jes. 57:15*