In deze nacht
van het zomeruur,
hoor ik wat
in de tuin van mijn buur.
Ik spits mijn oor,
net of ik zoiets hoor
van een Magnificat.
Wanneer ik kijk
door het raam,
zie ik een fluisterende
struik daar staan.
Nu hoor ik het goed,
het is een jubelend Halleluja
van de ontwakende forsythia.
Nog slaapdronken,
sper ik mijn ogen open.
De droom van een boom
vleit de sterretjes uit de hemel
en in een vluchtig gewemel
zie ik de struik ontknopen
in een twinkeling van geel goud.
Aangeraakt door het bloeiend hout,
leg ik me bewogen neer en
wil danken mijn Heer.
De boom en ik,
wij hebben samen
het winteruur overleefd.
Mijn ziel juicht, danst en leeft!