het licht belt aan en tijd marcheert
de wereld in, we duiken in gebaren,
stuiteren met woorden, beulen voor
vergaren, voor de grootste mooiste
enz.; we smeden ijzersterke staaltjes,
stapelen herinneringen, troosten ons
met schijn en lepelen wat aarde baart;
zo naasten we de vrijheid totdat
overdag is uitgekeerd, de schemer
binnen rolt, het zonlicht smoort;
we zappen avond door tot nacht –
slechts slaap rust nog in God