Ze is als een vrolijke vlinder,
reizend tussen studentenhuis en thuis.
Als ze komt neemt ze zonneschijn mee,
die de harten verwarmt in ons huis.

Ze komt met muziek en gezang.
Haar vrolijke lach vult ons huis.
Ze brengt ons enorm veel geluk,
momenten van vreugde hier thuis.

Ze eert ook zo zielsgraag haar Schepper.
Haar God is haar eigenlijke thuis.
De opwekkingsliederen schallen,
zodra ze er is door ons huis.

Ze is als een vrolijke vlinder.
En als ze vertrekt uit ons huis,
neemt ze een stukje van God mee.
En wordt het zo stil in ons huis.