Een bloem kan men plukken,
In een vaas zetten tot zij verwelkt.
Een mens zijn geloof ontnemen,
Dat zal nooit en te nimmer lukken.

Men kan een vogel vangen,
En kooien tot de dood volgt.
Een mens zijn vrijheid afnemen,
Kan niet, die blijft bloeien in zijn hart.

Heide kan afgegraven worden,
Zodat hij droog en dor wordt.
Maar een mens zijn waardigheid,
Blijft altijd in zijn leven aanwezig.

Een dier kan men kunstjes leren,
Hem leren spelen en springen.
Een mens kan men niet africhten,
Dat zal de Almachtige nooit toestaan.

Men kan een mens de mond snoeren,
Maar hem muilkorven zal nooit lukken,.
Een mens is immers een schepsel van God.
In zijn hart blijft het geloof altijd aanwezig.

Angst om zich te verzetten is soms groot.
Want de macht van een dictator is krachtig.
Maar er is niets zo sterk als eigen vrijheid
God, onze Schepper helpt iedereen daarbij.