Temidden van een arme gemeente
leefde eens deze vrouw
Ze was een van de eerste christenen
en was God in woord en daad trouw

Zelf had zij het niet zo slecht
en had dus ook geen klagen
Ze gaf aalmoezen weg
en maakte kleren voor de armen te dragen

Toen zij stierf
was heel de gemeente dan ook zwaar geraakt
Iedereen had wel een kledingstuk
wat door haar was gemaakt

Petrus werd door de gemeente geroepen
of hij haar weer levend maken kon
Hij knielde neer bij haar bed
en bad tot God, zodat zij weer opstond

Heer mogen wij ook zo zijn
ons wat soberder gedragen
Uit liefde geven aan onze naaste
tot Gods eer en welbehagen