de lange slanke pij
van boven tot onder
of van aarde tot hemel
draagt in zich
wat nog rest
als stof
maar toch vooral
gevuld met de adem
door de geest gevormd
overwonnen op het
uitzichtloze broze
ik zoek het gelaat
sprakeloos geworden
dat doch als haast zeker
de zuivere zienswijze draagt
van worden naar zijn
waar echter de kap
gelijk een mantel
van het hemelgewelf
mij verblindt
en het hoofd bedekt
als scheiding tussen mijn en dijn
met het gewicht van oneindig licht
zich ongrijpbaar spreidend
over het verstilde aangezicht
en hoe zijn uiterlijke schijn
gevangen in mijn ogen
duidt op het onzichtbare alles
onbeschrijfbaar maar
zo helder naar binnen gericht
*
wat enkel de verschijning siert
is de neergelaten krans
met het gestorven hout
het laat mij
de wens aanschouwen
dat deze gestalte
op weg is,
het loslaten viert,
zonder om verlies te rouwen
ook al voelt de leegte,
menselijkerwijs gesproken,
zo immens koud
Als een mens zich verliest
- Details
- Geschreven door: dreyfsandt, julius zu schlamm
- Categorie: Bezinning
- Hits: 3483
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.