De mens ziet
in zijn leven
vele havens
op weg naar de grote vaart.
 
De eerste haven
is bij de geboorte
daarna dobbert het verder
veilig onder Zijn hoede.
 
De jeugd is de tweede haven
daar maakt het soms wat water
dan moet er eerst worden gehoosd
voor er verder kan worden gevaren.
 
De derde haven
heet volwassenheid
in deze haven
ligt de levensboot
vaak in het dok.
 
Aan de hand van
een uitgestippelde koers
worden er nog
meer havens aangedaan.
 
De mens kan
het bootje laten varen
maar God heeft
het kompas in handen