De Heer is mijn schrijver
en ik Zijn gedicht.
Al scheppend met woorden
geeft Hij mij gezicht.
 
Vol trots schrijft Hij letters
en dicht hij mij uit
alsof Hij een lied maakt
voor Zijn mooie bruid.
 
Ik ben niet eenvoudig
(voor Hem geen geheim),
pas slecht in het keurslijf
van ritme en rijm.
 
Verbrokkeld in woorden
en hortend ook wel,
niet altijd welluidend,
dan traag, dan te snel.
 
Te vaak doffe klanken
waar ‘t niet passend was
of dan weer lichtvoetig,
te snel uit de pas.
 
Maar trouw en vol passie
rijgt zeker en vast
Hij regel aan regel
tot iets dat verrast.
 
Zijn glimlach wordt breder,
hoe langer hij schaaft.
Tot het laatste woord rijmend
weet Hij dat Hij slaagt.