het was gestolen,
genomen van God
God had bevolen
dit ene verbod

alles van de stad,
het ligt onder de ban
is aan Mij toegewijd

ach, je kunt me wat,
er is genoeg, dacht Achan
voor des Heren schat

en hij werd verleid
door de fraaie kleuren
bont en kunstig geweven

hij liet het gebeuren
niemand zou het missen
door begeerte gedreven

verstopt hij het goud,
het zilver onder de jas
diep in de grond
van zijn tent

tot het moment
toen God via Jozua kwam
-angst sloeg in het rond-
besefte Achan pas
wat hij had gedaan

hoofd voor hoofd,
stam voor stam,
gezin voor gezin
eentje zit er fout
God kiest, Hij weet,
het volk houdt de adem in
God zal Zich niet vergissen

wie heeft Hem beroofd?

voor deze geheime zonde
past maar één straf,
de dood, het graf

belijden is maar één seconde
verwijderd van eeuwige hoop

genade is niet goedkoop
daarvoor is Gods Zoon gekomen
werd Hij aan het kruis doorboord

en ik, wat heb ik genomen
dat aan God toebehoort?

 


(naar Jozua 7)