Het was een appel slechts die ons de zonde bracht
een heerlijke vrucht zo schoon van kleur en vorm
één vrucht slechts vervaagde onze waarde en norm
één moment had die appel ons in zijn macht

hij was zo mooi zijn glans wonderlijk schoon
zo hij daar hing straalde onschuld van hem af
wie verwacht bij ene hap een eeuwen lange straf
plukken van die vrucht was eigenlijk gewoon

waarom knaagt onrust welke men anders niet kent
bij oogsten van zo vele soorten zelfde fruit
hoe komt dat men dan niet op gelijke wroeging stuit
is men niet gerust dat men nu de wijsheid kent?

Hoe zou een appel ons ellende kunnen brengen?
Door hebzucht moeten wij nu tranen plengen.