De nacht verbleekt, nu wordt het dag,
‘k open mijn ogen, want ik mag
de wereld weer omvangen,
Gods kind zijn en verlangen

dat vogels zingen in de bomen:
vervulling vinden alle dromen
van het geluk dat ons omringt
en al het duister broos verzinkt.

Nu ik zo leef in deze morgen,
geloof ik: God wil voor mij zorgen.
Ik bid in stilte: ‘Dank U, Heer,
Vertrouwd in U, ik ben er weer.’