het eeuwig welbehagen

mijn hart is vol onzekerheid en vragen:
ik ken mijzelf, en ik heb weinig moed
zou er voor mij dan toch nog zonlicht dagen
terwijl het slangengif sist in mijn bloed

het diepste van mijn hart is vijandschap
tegen de Eeuwige, Hij woont hierboven,
in mij woont geen goed, in mijn ballingschap
verlang ik terug naar Zijn Hof der Hoven

Hij spreekt: Ik ben voor vijanden gestorven
Mijn liefde voor u gaat boven u uit
nu u belijdt: ik heb alles verdorven

zie nu Mijn gratie en Mijn welbehagen
Ik geef u die, zoals de Schrift ook luidt:
Ik, Uw Heer, doe aan u Mijn heillicht dagen

bij: Romeinen 7 : 14 B en 18,
en 5 : 7 - 11, en 8 : 37 en 38