De bron staat leeg
geen water voor het kind
de zon blakert bloedheet
over een moeizame dag
die geen klaarheid vindt.

Geen moed om op te staan
geen water, geen eten
zijn enge levensweg
is doelloos de straat opgaan
en niemand heeft het gezien
niemand heeft erbij stil gestaan.

De vogels zingen nog
de vlinders fladderen voort
het kind wil ernaar grijpen
en ook die wereld snelt aan hem voort.

Het kijkt naar de bloemen
het grijpt naar het verschroeide gras...
Maar wie zal ooit nog zijn naam noemen?
Wie die ooit iets om hem gaf?

Waar ligt de toekomst van dat kind
dat sterft voor zijn leven begint?
En waar is uw oog Heer op deze wereld;
kunt Gij die blik van dat stervende kind vergeten?