(bij "de zondvloed": Genesis 7)
God vond 
hij niet in 
losgebarsten 
oervloed, 
kapotgedrukte 
hemelsluizen,
brullend water 
dat mensenstem
meedogenloos 
verdronk,
lijken, 
groot en klein,
vooral heel klein,
die overstelpend stil
boven kwamen,
zwartklotsend lied 
van dood
dat zong uit 
lucht en water.
God begon 
hij te vinden,
toen hij 
zijn ronde deed 
en een duif
vertederend 
onbeholpen 
klunzig
met strootjes 
in een hoekje
hoog boven hem,
op een 
donker balkenkruis,
een nest zag bouwen,
dat steeds weer
gelaten ritselend 
uiteen viel.
God vind hij 
als hij ziet
dat de duif
stilletjes 
voor zich 
uit koerend,
steeds weer 
opnieuw begint.
     
        
        
                                        
	
	
	
	Hoop
- Details
 - Geschreven door: Meij, Henk van ter
 - Categorie: Bezinning
 - Hits: 1650
 
                    
-