Israel, God's oudste zoon

God de Heer heeft Israël verkoren
om een zegen voor de volken te zijn
uit hen is Jezus Christus geboren
wij mogen wand'len in Zijn zonneschijn

als mensen eigen wegen willen gaan
en heil verwachten van eigen paden
dan kan de weg van God gaan tegenstaan
zo, dat ze de Heer en Zijn Woord smaden

dan is de waarheid, dat ze God haten
en Hem waar mogelijk gaan bestrijden
en daarbij willen ze het niet laten:
want ze laten ook God's kind'ren lijden

wie zo handelt, raakt God's oogappel aan
die komt straks het oordeel van God tegen
zo is 't gezegd, daar is geen twijfel aan
naar de eeuw'ge dood leiden hun wegen

eeuwigheid is een tijd zonder einde
daar wordt hen 't loon der zonde uitbetaald
met God als rechter, Heer van al 't zijnde
Die op die dag Zijn volk heeft thuisgehaald

zie daar de schone stad Jerusalem
het was een bedwelming voor de volken
men wild' er Koning zijn in plaats van Hem
maar Hij kwam terug, met hemelwolken

met duizenden engelen aan Zijn zij
is Hij naar Jerusalem gekomen
en al God's kind'ren juichten: daar is Hij
Hij heeft Zijn plaats als Koning ingenomen

daar zal de Heere heerlijk zijn voor hen
die Hem als Heer hebben aangenomen
Hij Die zegt: Ik zal zijn, Ik was, Ik ben
Hij nodigt ons: laat ieder tot Mij komen

laat ieder deze blijde tijding horen
voor Israël en voor alle landen:
God wil dat allen aan Hem toebehoren
en zich toevertrouwen aan Zijn handen

Hem eren als Koning van hun leven
en met Zijn regels door het leven gaan
dan zal Hij ons eeuwig leven geven
in Sion waar wij blij rondom Hem staan