mijn lijf, genageld
aan de schepping
kruist zich naar vieren,
verbeeldend de
levendige beweging

de arm ter rechterzijde
draagt de last van sterven
in ons aardse niet te vermijden
soms gericht om inzicht te verwerven
vaak ook het onbegrijpelijk lijden

de linker kent de vreugde
de zonnestralen in de
ogen van een kind
de schitterende hoop
eeuwig te worden bemind
drijvend op een zoete waterloop

de lange lengte schuift
heen en weer
waar de wind van het lot,
onweerhoudbaar,
mij in een richting wuift
keer op keer

het valt mij zwaar
gelijk elk mens
de balans te vinden
met overgave als wens
zich aan het ongekende
te binden

julius dreyfsandt zu schlamm


22 januari 2006