Een martelaar aan bommen vastgekleefd,
verwoest het leven van een jonge bruid;
hij zweert bij Allah dat hij eeuwig leeft
en zelfs met maagden wordt beloond,
dankzij het moordend kruit.

Maar als vergelding worden kinderen gedood,
een vader schuilt in shock bij zijn verloren zoon,
zijn radeloze ogen opgezwollen rood;
sirenes gillen rond,
een teken van het machteloze machtsvertoon.

Wie is die monsterlijke held,
wie showt zijn duizendkoppige geweld,
wie is die sluwe moordenaar,
die ijzige veroveraar?

Wie toont er hier zijn onbetwiste macht,
zijn botte brute kracht
om levens neer te slaan,
te heersen over het verward bestaan?

God, neem ze allen mee en zet ze op de tempelrand,
laat zien hoe mensen in het stof zijn neergeknield
met op het netvlies nog hun stad, tot op de laatste steen vernield.
Zij smeken om genade, met hunkerende hand,
hun lamgeslagen ziel, verkoold, verbrand.

Jij, generaal, kijk in de ogen van dat dode kind,
jij terrorist, huil bij het graf van die uitééngereten bruid
en luister naar de God, die íeder mens als zijn geliefde heeft bemind,
het is nog niet te laat.
Pak vast die hand, dwars door verstikte haat
en hóór … de doden schreeuwen luid:
gerechtigheid slechts overwint!

Smeekbede om vrede voor Israël en Gaza, Irak en Syrië, Libië en Mali, Eritrea en …. en   .......