Ik hoor de scharnieren
knarsen wanneer ik
mijn zolderraam openduw

Mijn blik glijdt naar boven
en een helblauwe lucht
neemt me mee als
de Noordzee met haar golven

De wolken zijn als scheepjes
ze vissen me op want
ik ben hun drenkeling
nu is de hemel wolkenloos
want ik drijf met ze mee
ben één van hen
onder de grote Ik Ben
Die mijn schuitje zal
besturen in de azuren