Een man te paard
rijdt over stenen in dor steppengras

hij ziet slechts de lege verte
die aanmaant tot snel voortgaan
achter de einder zoeken

de troosteloze zandwoestijn
geeft warrige gedachten
dan  _  laat de ruiter
het dier een bezonnen bocht maken

traag tegen dat mulle duin op
een top vol vragen

tussen verzande welvingen
bloeit een diep dal
hier vindt de rusteloze reiziger
zijn bestemming en tehuis
leeft aan een kleine rivier
onder vruchtbomen waarin vogels
zingen van Gods genoeg'lijkheid.