Ondoorgrondelijk zijn Uw wegen,
ik kijk verstomd naar Uw beleid.
Het is mij zeker niet gegeven,
te oordelen in dom verwijt.

Dat ondanks alle wereldrampen,
ik niet in opstand komen zal.
Dat mijn geloof niet zal verkrampen,
Uw naam blijf prijzen overal.

U schenkt in leven en in sterven,
een zegen groots en ongekend.
Eéns dat landschap te bëerven,
aan wie zijn zonden heeft bekend.

Wie aan een oordeel zich vertilt,
en zichzelf wil overstijgen.
Zeg dat je dat niet hebt gewild,
in zijn Genade wilt verblijven.

Wij weten ééns komt alles goed,
het leven duurt een eeuwigheid.
Wij hebben lief zoals dat moet,
in de ons toegemeten tijd.

Anton van der Haar