vrij
sprekend
leek hij geheel
vereenzelvigd met zijn
neem en eet van mij, drink,
opdat ‘t ooit ons vaderlijk verbindt.
laat het verbond maar rond met je gaan.

breek uiteen om te delen. beproef je zijn verzoek
in ‘t overgeleverd woord en gebaar? van verlangen

danken, gedenken en nader wenken, dat heerlijk
meer dan predikers paar, hoe klonk het niet na

te doen verstaan. en ik nam het mij voor
hem op en bad en at en dronk om
toegewijd verenigd te wezen
wat hij ons nadien nabij
rijkelijk aangedaan
gevat schonk,
zo vrij

dit maal.

*
en gebruikten hun maaltijden
in een geest van eenvoud en vol vreugde. [Hand. 2:46]