Je spreekt van een ontmoeting met God.
Hoe kan dat zijn?
Een treffen, een begroeting?
Verwarring vult mijn brein.
Toch voel ik mij gegrepen.
Mijn allerdiepste “ik”
dat hunkert naar nieuw leven
elk uur, elk ogenblik.
 
Je zegt mij, om te keren
vanuit mijn duisternis
om bij het kruis te leren
al wat ik nu nog mis.
Hoe zal ik dit verwerven?
Mij noodt Zijn lege graf.
Voor mij wilde Hij sterven
en legde ’t doodskleed af.
 
Waarom zou ‘k Hem ontlopen?
Hij is naar mij op zoek.
Zijn eeuwig plan ligt open:
Bevrijding van de vloek
En van mijn duizend zonden,
die leiden tot de dood!
Hij komt en heelt die wonden
Zijn kracht is wondergroot!
 
Hij roept mij: “Kom nu lopen
Mijn liefde tegemoet.
Vind dan de poort wijd open,
daar’s kracht in Jezus’ bloed.
Diep in jouw hart wil ‘k wonen.
Weet wel: Wie zoekt, die vindt.
Ik roep ze: dochters en zonen,
o, word Mijn eigen kind!