Toen de kudde zocht een weide
op de grote, stille heide
was ‘t de herder met zijn staf en hond
die de kudde telkens samenbond.

Onze kudden, op hun wegen
komen schaars een herder tegen.
Zo wordt achter prikkeldraad geleefd
door een kudde die geen herder heeft.

De omheining houdt hen tegen
en beperkt hen in ’t bewegen.
Palen strak belijnd staan in de grond,
waar geen levend hart ooit ruimte vond.

Regels ― middel tot bescherming ―
zijn tot heling en ontferming.
Als het slechts bij grens en vormen blijft
is er niets dat roept en samendrijft.

Liggen regels dan aan banden?
Valt traditie ons uit handen?
Vromen vinden vormen, vaste grond
bij de Herder met zijn staf en hond.