ik zag handen, uiterst vaardig
over witte, zwarte toetsen
glijden, spelen, ja zij roetsjten
de piano langs en terug,
wonderbaarlijk vingervlug,
brachten prachtige muziek
uit de tijd der romantiek.
Toch vond ik het hoogst merkwaardig:
afgesneden bij de polsen,
zag ik slechts de handen vaardig
over de piano walsen!
Ja, zij leken zélf te spelen,
eigenwijs te musiceren
en zelfstandig te creëren.
Langzaam schoof het beeld wat op,
toonde de markante kop
van de grote pianist,
de bestuurder van die handen,
die geen noot hadden gemist.
*****
Alles wat wij aards ontmoeten:
oceanen, bergen, landen;
ieder die wij zien, begroeten,
al wat adem heeft en leeft,
is het werk van Gods handen.
In de kosmos-symphonie
zien wij Gods piano-handen,
wonderlijk van harmonie.
Maar daarboven staat de Schenker,
de markante grote Denker!
Hij die alles dacht en schiep,
uit het niets in 't aanzijn riep.*
Machtig God, hoe groot zijt gij!
En hoe nietig klein zijn wij.
* Romeinen 4:17
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.